Het voorgevoel van een vlinder zo vrij

"Iets in mij keert meer naar binnen, noem het aandacht, terwijl mijn huid, mijn grenzen, meer voelbaar worden. De wereld om mij heen maakt zich klaar om naar de zon te groeien, haar weelde te tonen, de zomerse intensiteit te onthalen. Maar ik voel ook de roep tot rust en eenvoud. Ik heb ruimte nodig, het leven in mij zoals het precies voor mij is kan ik niet blijven ontzien, blijven opsieren met kleuren, geuren, fantasie en andere aankleding die de mijne, de vrije niet zijn.

Wat ik eerder waarden noemen, wordt nu iets diepers. Wat is ontegenzeggelijk, onuitspreekbaar van waarde? Geen abstract lijstje, geen verzameling talenten, geen erkenning: wel aanwezigheid. Dat mijn 'nee' even zoveel gewicht als het licht van mijn 'ja' kent, dat is een leerschool die terug gaat naar mijn jongste jaren, vermoed ik toch.

Dus nu is de vraag wat eenvoud is. En vooral: wat het niet is. De lente zegt zoiets als: niet ontspruiten voordat het zover is. Blijven inkeren, eigenwaarde niet in iemands handen leggen, eerlijkheid blijven oefenen. Vooraleer voor de spiegel. En dat is ook altijd de ander. Máár, spiegeling niet als substituut voor een doorleefd levensritme verkiezen. Je leeft samen, maar je leeft niet elkaars leven. Denken noch sociaal verbinden als vervanging van onmiskenbare, primaire integriteit zien.

En bij de eerste signalen van glorend leven geen eindsprint doen, maar ademen en zien wat er voor het geestesoog verschijnt als eigen waarde. Stoppen met zelfafwijzing, hoe subtiel ook. Angst erkennen. Angst om in alle complexiteit en intensiteit alleen te zijn. Alleen durven zijn. Het klinkt goed, het klinkt waar en nu ook doen. Dan blijk je altijd minder alleen dan je voor mogelijk hield, meer eigenzinnig dan in je stoutste dromen tot uitdrukking kwam.

Rustig aan Lot, houdt het hier-en-nu bij jezelf, als ingekapseld uitdijen, met de voorgevoelens van een vlinder zo vrij. Coconnen maar."

Previous
Previous

Vandaag

Next
Next

Niet-wijze van zijn