Niet-wijze van zijn

"Soms is het net of alles dat ik geleerd heb, de verzameling condities die ik gaandeweg ben gaan zien als 'ik', op z'n kop wordt gezet.

Even was ik er flink duizelig van. Het duurt ondertussen zo lang dat ik wat meer gewend raak aan deze wijze van zijn. Deze niet-wijze, zogezegd. Eigenlijk is er niets om aan te wennen, het is eerder een ontwenning.

Als kind deden we weleens een spelletje getiteld 'omgekeerde wereld'. Prat gingen we erop om met ongebreidelde fantasie alle rollen om te keren. Het was in essentie een ritueel waarin we eventjes voelde dat wat zo lamgeslagen serieus kan voelen (wie we in de dagelijkse rangorde geleerd hebben te zijn) voor meer verbeelding en levendigheid vatbaar is.

Het is als een alsmaar doorvragen, als een 'never ending' verkleedpartij. Als een continu 'wie ben je?' zonder enige houvast aan het antwoord. Het antwoord wordt niet gespiegeld, de vraag blijft doorgaan tot het punt waarop we richting en zin voor onmogelijk houden. Dat punt waarop we wellicht nooit beantwoord door geliefden zijn en daarom onherkenbaar vervreemd raakte van in onszelf aanwezig zijn. Tot het punt waarop we ons zijn gaan verkleden.

Dat doorvragen is jezelf aan jezelf ontlokken en geen genoegen nemen met een antwoord dat veilig of goed onderbouwd voelt. Misschien tot frustratie en onmacht aan toe, waarop iets gevoelsmatig doorbreekt dat ons meer menselijkheid toont dan we voor en in onszelf, met elkaar, voor mogelijk hielden. Dat wat ook gebeurt wanneer we worden geconfronteerd met grote processen van het leven. Verlies, ontwrichting. Terwijl we gewoon beleven wat we beleven in zulke processen leren we onszelf vaak helemaal opnieuw, misschien voor het eerst kennen, al hoef je in deze situaties niet naar 'jezelf' te vragen, je bent gewoon.

Wat wordt dan leefbaar? Wat is leven?

Niet gefixeerd raken op 'delen', bewegen in 'heel'. Dansen met de delen en daarin de expressie van het geheel aanvoelen. Niet uitgedokterd bewegen vanuit willen of verlangen, zijn met wat er hier is, in z'n ongrijpbare, expanderende totaliteit. Niet afdekken wat er in mij leeft, zó aanwezig maken dat precies de echtheid van het gevoel toont dat het niets vaststaand is - en dat juist daar de schoonheid leeft. Durven hechten, leren losser te laten en zelfs beide niet nastreven, wel beleven.

Ontdaan van streven, zie en word ik ineens de seizoenen, voel ik mezelf als aan - en afspoelende golven, zijn mentale verbanden eindeloos maar geen zelfbeschermend eiland en is zijn met een diep niet-weten zoiets letterlijks als pauzeren, lummelen, luisteren en niets doen om tegen mijn belichaamde beleving in te bewegen.

Soms komt dit allemaal als vanzelf, dan voelt leven makkelijk, ook in zogeheten moeilijke tijden. Soms geloof ik de illusie dat ik er hard voor moet werken en meestal blijkt dan op enig moment dat ik een vorm van lijden gebaseerd op een overtuiging aan het creëren was. En dat is dan oké, dat is het leven ook, soms stroomt het en soms is er grijpen, soms is er onbekommerde en levendige openheid en soms, geregeld toch, is er daarbinnen zelfpreoccupatie, het mentaal uitsluiten van iets in mij waardoor ik de illusie leef dat ik dít of dát ben. Eigenlijk komt gemak van beleven altijd of juist vanzelf en blijkt het frustrerend moeilijk om met al dat gemak, gewoon alles van hoe het voelt om jou te zijn, samen te zijn. Het leven is niet zelden als een kracht die tegen zichzelf inwerkt. Het mooie is: die kracht kunnen we aanwenden om met die vaardigheid precies uit te komen bij een dieper zelf dan we voor mogelijk houden."

Previous
Previous

Het voorgevoel van een vlinder zo vrij

Next
Next

Meerstemmigheid