Pica pica

Sinds een week neem ik elke dag tenminste vijf minuten de tijd om te kijken naar en contact te maken met 'natuur' in mijn directe leefomgeving. Dit idee leen ik van natuurfilosoof Matthijs Schouten. In zijn aan te raden boek "Spiegel van de natuur" beschrijft hij natuur overigens als 'de fysieke werkelijkheid in zoverre die geheel of grotendeels buiten menselijke invloed tot stand is gekomen'.

Ik wandelde en fietste wel al vaak, maar ik nam niet regelmatig de tijd (aandacht) om een nabije boom, bijvoorbeeld, waar te nemen, te ervaren en werkelijk op te nemen in mijn leefbeleving van de omgeving. Terwijl ik vanochtend naar een, déze nu niet-te-missen boom keek, merkte ik op toch even op te letten of de overbuurman mijn meditatieve moment waarnam. Schaamte. Wat sta ik hier nu te doen? Is dit nuttig? Ziet het er gek uit? En...[protesterend] wat als het nu míjn waarde is om dit, zó, te leren aanschouwen? Mag dat er zijn? Mijn schaamtegevoelens bewogen heen-en-weer tussen wat de Poolse psychiater Dabrowski eenlagige desintegratie noemt (schaamte richting de ander, de norm) en meerlagige desintegratie (schaamte richting wie ik zou kunnen zijn, maar nu nog niet geactualiseerd ben).


Deze preoccupatie met het oordeel van mijn medemens is hartstikke invoelbaar en begrijpelijk, maar leidt mogelijk af van gevoelsmatige verbinding met een groter geheel en bovendien houdt het, in mijn bewustzijn, een relatief kleine kaart van de wereld in stand. Diepe waarden uit mijn ontwikkelende waardenhiërarchie – compassie en scherpzinnige wijsheid – komen zo in gedrang. Ik liet de schaamte passeren en nam met frisse vrolijkheid een drukke ekster waar. En terwijl ik bleef kijken en de gedachteconstructies rondom schaamte minder en minder aandacht gaf, verwonderde ik mij meer en meer over de ijverigheid van deze ekster. Ontroering over hoe de vogel zijn best deed met de takken van de boom. En daar was ineens de David Attenburough-blik in mij, een mix van empathie en alle tijd van de wereld om met scherpe interesse te aanschouwen wat voor natuurspektakel zich voltrok - ínclusief mijn aanschouwende blik. De subjectiviteit van de ander, deze ekster, nam ik scherper waar en ik identificeerde mij in mezelf met positieve kwaliteiten, zoals de empathie.

Zo danste ik tussen humanisme (preoccupatie met en liefde voor mensen, menselijke ontwikkeling) en posthumanisme (de mens als een onderdeel van een complex en alomvattend systeem). Een dans die we ook in de groeidynamiek van Dabrowski’s theorie terugzien, tussen laag III en V, meerlagige desintegratie en secundaire integratie.

In vijf minuten hè, heel efficiënt dus ;-). Dank voor deze dans, Pica pica!

Previous
Previous

Zingeving loopt los

Next
Next

De winter is een wachtkamer