Beklemmende versnelling
"The great tragedy of speed as an answer to the complexities and responsibilities of existence is that very soon we cannot recognize anything or anyone who is not traveling at the same velocity as we are. We see only those moving in the same whirling orbit and only those moving with the same urgency. Soon we begin to suffer a form of amnesia, caused by the blurred vision of velocity itself, where those germane to our humanity are dropped from our minds one by one. We start to lose sight of any colleagues who are moving at a slower pace, and we start to lose sight of the bigger, slower cycles that underlie our work. We especially lose sight of the big, unfolding wave form passing through our lives that is indicative of our central character.
On the personal side, as slaves to speed, we start to lose sight of family members, especially children, or those who are ill or infirm, who are not flying through the world as quickly and determinedly as we are. Just as seriously, we begin to leave behind the parts of our own selves that limp a little, the vulnerabilities that actually give us color and character. We forget that our sanity is dependent on a relationship with longer, more patient cycles extending beyond the urgencies and madness of the office."
The Great Tragedy of Speed, David Whyte
De zinnen lees ik herhaaldelijk, alsof ik met herhaling de zin uitdiep. Het raakt een weten aan dat, middels vertraging, eerder een beleven is.
Ik denk aan hoe ik opgekruld op de schoot van een dierbare lag en met open mond en hoorbaar ademde. Ontspanning werd gaandeweg één met schijnbaar plotse schrokjes van ontladen spanning. De trillingen van mijn benen spraken over 'dingen te doen' en 'woorden te zeggen'. Laat maar gebeuren, klonk een 'stem', fluisterend wellicht, niet puntig te plaatsen in de stroom die we als tijd determineren. Alertheid erodeerde langzaamaan tot wat misschien vrede genoemd kan worden. Een herinnering aan een vanzelf afgestemd innerlijk kompas, dat vrede ontegenzeggelijk ook precies mij treft. Ontladingen van angst, van druk, van zorgen vóór, van vluchten van leegte, van paraatheid. Opwarmende ogen, geladen met een mengsel van ontroering en ruimer voelende rouw, kwamen met een frissere blik, alsof ik de wereld opnieuw voor het eerst zag. Een opening waarin tijd oplost in plaats van het geconstrueerde probleem is.
Pfffieeuw, al schrijvend schieten met sneltreinvaart stilstaande beelden van mijn leven voorbij, van beklemmende versnelling. Alsof de zin van vertraging weer ietsje levendiger voelbaar is, een toewijdend verlangen opwekkend.