Druppeltjes gevoel
"After tragedies, one has to invent a new world, knit it or embroider, make it up. It's not gonna be given to you because you deserve it; it doesn't work that way. You have to imagine something that doesn't exist and dig a cave into the future and demand space. It's a territorial hope affair. At the time, that digging is utopian, but in the future, it will become your reality."
Björk
Ik liep van hot naar her, draaikonterig een weg door steeds minder dringende taken te banen. Vervolgens was ik mijn e-mail bij herhaling aan het verversen tot alle recente berichten volledig betekenis verloren. Mijn rechtervoet tikte aritmisch op-en-neer, ik zuchtte overtollige spanning. De zon stond hoog en toonde op opdringerige wijze de gedrapeerde spinnenwebben op het raam. Ik keek naar buiten, vermeed de huishoudelijke oproep, kneep met mijn ogen, verbeeldde meer weidsheid dan het groene perkje recht voor me en voelde mijn benen al rondjes draaien op het irritant begeleidende geluid van een aanlopende wiel. Buiten lonkte en weerde af. Het was daar vrij, het was daar vol. Ik had behoefte om te bewegen, iets met de onrust te doen. Ik had ineens een woestijn aan ruimte nodig. Ik stond weer op, maakte wat zinloos schoon en concludeerde dat ik er geen systeem in aanbracht. Pfff…wat is dit toch?
Maar, ik had geleerd. Dit was zo’n moment. Ik maakte er van alles van, een mens kan zich suf en somber zoeken naar verklaringen. Het is weer rond het middaguur. Heb ik honger? Nee. Ben ik tevreden met hoe ik tot nu toe gewerkt heb? Ja en nee, maar zo gewichtig lijkt dat nu niet. Het moet de felle zon zijn, het voelt te weinig geborgen terwijl ik ook naar de lichtheid ervan snakte. Wat ziet ik hier toch te dolen? Koffie, toch maar die drie mandarijnen, wat uitgelijnd gedoodle, het gaf richting noch verlichting. Ik bedacht dat ik even wat boodschappen kon gaan halen, pakte mijn fietssleutels, sloot de deur en stapte op mijn fiets af. Eenmaal daar vond ik het zonlicht overweldigend. Dat was opzwellende angst. Wat als ik straks weer, ergens in het niets ontziende openbaar, dezelfde intensiteit ervaar?
Instinctief liep ik terug het huis in, vlogen mijn schoenen naar een atypische plek in de woonkamer en zocht ik regelrecht mijn bed op. De kamer was heilzaam donker, alsof het al het licht in zich opgenomen had en ik daar zonder overprikkeling in kon zonnebaden tot mijn koud geworden extremiteiten weer voelbaar één waren met de rest van mijn unheimisch voelende lichaam. Mijn lichaam lag daar ineens opgekruld, mijn ademhaling ging nog net zo snel als zojuist. Focus Lot, focussss. Sinds de laatste keer dat mijn gemoed zo werd opgejaagd door emoties wist ik wat te doen. Full-force aandacht naar verwerking. Ik zoemde in op de beelden die door mijn bewustzijn tuimelden. Binnen korte tijd werd helder dat een nieuwe golf herinneringen een plek in mijn voelen, geweten en zingeving verlangden. In de beelden herinnerde ik me de toenemende snelle ontregeling van drie maanden geleden met indringende details. Alsof ik met terugwerkende kracht mijn bewustzijn uit mezelf voelde sijpelen – en daar getuige van kon zijn. Poeh, wat een zelfverlies.
Destijds waren mijn cognitieve vermogens dermate ontregeld dat ik bovenal níet stil kon staan bij wat er gebeurde, hoe het voelde en wat het betekende. Dat was de kern van de verwarring.
Nu waren de herinneringen heel dichtbij, belichaamde ik een minieme dosering van die toestand. Het was echter déél van mij. Ik kon bewust de vraag stellen wat dit met mij heeft gedaan, welke gevolgen dit heeft gehad en hoe het is om dit allemaal mee te maken, mee te hebben gemaakt. Ik kon nu het cognitief emotionele werk doen dat ik toen grotendeels niet kon en daarmee kon ik die angstaanjagende gaten in mijn herinnering, zelfgevoel en verbinding met dierbaren opvullen. Terwijl ik dit werk met gefocuste aandacht – wat een geluk als dat er kan zijn – toepaste, voelde ik hoe diep in mijn gelederen ik geschrokken ben. Geschrokken dat iedereen en alles ineens zo ver weg was, dat ik hen niet meer bereiken kon, dat ik met expanderende intensiteit verloor wat mij zo dierbaar is; het vermogen te communiceren, bij mijn geliefden te zijn, betekenis te délen, mij vrij en verbonden te weten, ergens te zijn, niet te tollen van een onbeschrijfelijke explosie aan impacthebbende prikkels.
Van tikkende tenen, een rusteloos buikgevoel, een drukkende ademhaling, die ongerichte bezigheid…streek ik opgekruld als een baby in de buik neer op een helend bed. Ik trok mijn deken nog eens over mij heen, richtte mijn aandacht bewust op de herinneringen. ‘Kom maar’ zei mijn in het matras zinkende ademhaling. Ik bevroeg wat het voor mij heeft betekend dit allemaal door te gaan en huilde zachtjes en trekkend, alsof ik het bewustzijn weer in mijn lichaam nestelen wilde via diezelfde ontladende druppeltjes gevoel.
Mijn telefoon ging. Ik nam niet op en die keuze opende een vragenwaaier over wat ik nog steeds hoog probeerde te houden tot ik besloot dat ook ik gewoon ruimte ben. Even later luisterde ik het toegezonden audiobericht af. Of ik, in alle openheid uitgenodigd, interesse had om contact te hebben met iemand die zich professioneel bezighoudt met de wijsheid van gekte. Ben ik daar al klaar voor?
was de vraag waarmee mijn zojuist doorleefde bewustwording verstilde.