Getuigenis - kwaadheid
“Anger is the deepest form of care, for another, for the world, for the self, for a life, for the body, for a family, and for all our ideals, all vulnerable and all, possibly, about to be hurt.
Stripped of physical imprisonment and violent reaction, anger points toward the purest form of compassion; the internal living flame of anger always illuminates what we belong to, what we wish to protect and those things for which we are willing to hazard and even imperil ourselves (Consolations, David Whyte).”
Het is nog geen gegeven zó kwaadheid in te voelen, te bezien. Whyte's woorden resoneren weliswaar, ze kloppen gevoelsmatig.
Boosheid heb ik geleerd van jongs af aan in de kou te laten staan. Zowel in het huiselijke opgroeien (welke emoties er binnen de dierbaarste relaties mochten zijn zonder risico op een opnieuw doorgeknipte navelstreng) als in de maatschappelijke structuren (denkbeelden, gewoontes, culturele verbeeldingen) werd boosheid vaak afgewezen. Het zou te makkelijk zijn er hierbij vanuit te gaan dat ik weinig geneigd ben tot deze uiting van levensenergie, zoals persoongerichte duidingen ('je bent verlegen') lijken te suggereren. Zeker als meisje, jonge vrouw, volwassen vrouw....werd en wordt kwaadheid regelmatig veroordeeld.
In de woorden van Whyte wordt meteen duidelijk dat geïnternaliseerde ideeën en patstellige tegenstellingen ('wie compassievol is, is niet boos') tekortschieten. Ze doen de menselijke natuur en cultuur, beleving als voortgaand spectrum, te kort.
Waar was die kwaadheid al die tijd?
Lange tijd was ze ferm op mezelf gericht. Soms ijzig objectgericht, dan was er een venijne afwijzing van mijn benen. Soms om de hele mens ik, dan kwam boosheid in de vorm van een zwaar, zwaarmoedig schuldgevoel. Zo leerde ik de levensenergie niet herkennen, liever ten alle tijden te vermijden. Ik at lange tijd te weinig, was eigenlijk boos omdat míjn grenzen gepasseerd waren, maar had noch de taal noch het contact met mijn emoties beschikbaar om deze ervaring te herkennen. Ook de sociale omgeving om dit mee te delen ervoer ik als afwezig. Boosheid betekende dat ik moest leren mij nog meer in te houden. "Je houdt alles in", zei een krachttrainer.
Langzaamaan, en toen abrupt, deden er zich situaties voor waarin die ingeslikte energie naar buiten kwam. Een combinatie tussen voldoende veiligheid en sterke provocatie maakte dat ik mezelf ineens fel hoorde schreeuwen. Daar was ze! Wakker en levendig. Ik schrok van mijn stem en de kracht in mijn ledematen en vond het tegelijkertijd aangenaam. Ah, dit is het dus! Vrijwel direct baalde ik van de impact op mijn omgeving, maar de geest was uit de fles en nu was de vraag; wat wens ik hier nu mee?
Ik leerde dat boosheid vaak als tranen kwam.
Veel later oefende ik kwaadheid via een bokstraining, en recent nog eens binnen een existentiële training. "Dit is jouw kracht", sprak de trainer. Wat een welkom! De situatie was gecontroleerd en bevrijdend in eén. Het schreeuwen ging me ondertussen beter af.
In een boek als "De ontembare vrouw" van Clarissa Pinkola Estés las ik over de wilde wijsheid van boosheid. Dat wat naar binnen toe vastgezet was, en door botte denkbeelden onderhouden werd, kon nu ademen. Boosheid is boosheid niet (alleen), de bron van emoties is eén en dezelfde levensenergie. Wat vertelt de kwaadheid?
Het gaat niet zozeer om de rechtvaardigende verhalen, maar om de bewegingen van het lichaam in secure dialoog met de volledig verbonden omgeving. Er is dan, in het proces, een vorm van kwaadheid die uiteindelijk meer op liefde lijkt dan we vermoeden.
Boosheid leer ik steeds subtieler herkennen. Nog steeds is mijn vrij spontane neiging om te remmen. Maar daarmee zet ik niet meer alle kracht in mijn lijf vast tot het zich, na jarenlange stress, toont als een chronische zweer in een orgaan. Ik ben getuige van de mentale beelden die door de energie worden gevoed. En dan maar eens nuchter in gesprek met de kwaadheid. Wat is van belang, gevoelsblijkelijk?
Kwaadheid reikt zelfs verder dan ik eerder voor mogelijk hield, toen het met name zelfdestructie voedde. Er is boosheid - compassie - over hoe we met elkaar, alle wezens en onze planeet omgaan. Een boosheid die samengaat met een verhoogde mogelijkheid te reageren, 'response ability' (zoals Gabor Maté dit treffend verwoordt). De kracht om (levens)kracht volledig door me heen te laten stromen.
Uit 'Intens mens':
*Met liefde naar boosheid*
Als je nu eens met liefde naar boosheid kijkt… Als je ziet wat jouw boosheid aan scherpzinnigheid behelst, aan doortastend oordeel vertelt, prioritering in de chaos stelt.
Als je nu eens met liefde en haar kenmerkende geduld naar ongedurige boosheid kijkt, dan is het de boosheid die je blik op de wereld, op jezelf en de tot dader getypeerde ander slijpt.
Als je de boosheid tegemoet loopt – niet met een dichtgeslagen deur, niet met een tot spierknoop gestompt kussen, niet eens met een laaiend oordeel – maar met een fier, stilstaand, in aandacht devoot geestesoog.
Als je met deze liefde boosheid aankijkt, voelend hoe met de tijd de energie uit je gebalde vuisten verstrijkt, dan sta je oog in oog met de hyperlokale waarheid van jouw subjectiviteit. Dan is dat wat er relatief toe doet, het absoluut waard geleefd te worden.
Als je nu met liefde naar deze boosheid kijkt, dan is het je met recht begrenzende ego die dankzij de werkelijk koesterende dekmantel der liefde wijselijk wijkt.
Als de nu moedige liefde de boosheid ongefilterd bekijkt, deze niet met ‘horen’ of ‘moeten’ vergelijkt, dan wordt het stemrecht van jouw stootkracht momentaan geijkt.
Dan is boosheid één van de meest volmondige, overtuigende, doorleefde ja’s tegen het leven. Een vrijbrief voor verantwoordelijkheid, die met hardop uitgesproken uitroeptekens gesigneerd wordt. Geen saboterend verzet tegen hetgeen je verafschuwt, maar de voorwaartse energie die waardengedreven acties stuwt."