Over beren
Een intensieve dag. Het antwoord op de vraag hoe het gaat in tienvoud samengevat met een karig 'druk, druk'. Aandacht gefragmenteerd, overal en nergens, gevoelsmatig. Avondeten nauwelijks geproefd, een weinige attente zoen aan mijn lief, geen liedje gezongen toen dochterlief 'twee beren broodjes smeren' intens aandoenlijk inzette.
Ik stond erbij en ik keek ernaar. Leegte vanbinnen.
Goed. Ik mag de dag altijd opnieuw beginnen. Met de heilzame klanken van Ólafur Arnalds. Met mijn hoofd en handen wist ik eventjes geen liefde te spreken, deze akkoorden stroomlijnen dit hart; ik verzacht. Kon ik dat altijd maar, verzucht ik eventjes, gretig.
Morgen zet ik de wekker wederom vroeg. Onaardig koud, aards en ijkend. De donkerte met ochtendmoed tegemoet, de stilte in mij opnemend, bewust levend.
Gek, intrigerend en wonderlijk, dat levenskunst zo samenbalt in loslaten, in niks, in eindigheid, in ontkaderen. In láten in plaats van doen, in opstaan maar niet meteen iets moeten, in verlangzaming en ontspannen verdwalen. De tijdsgeest raaskalt vaak, beter laat ik dat. Beter luister ik Arnalds en zing ik over beren.