Samen vallen

"Precies zo staat het bestaan van een individuele persoon in verband met zijn context. [...] Ik zou zelfs kunnen beweren dat als een bepaalde ster ver weg in het universum niet bestond, je anders zou zijn dan wie je nu bent. Ik zou niet kunnen zeggen dat je níet zou bestaan, maar wel dat je anders zou bestaan. De verbindingslijn tussen jou en de ster is zeer, zeer gecompliceerd, en je zou kunnen zeggen dat de verbinding zwak of onbelangrijk is - maar ze is wel belangrijk. Dat je er niet over nadenkt of het niet beseft, betekent niet dat ze niet belangrijk is. Je loopt elke dag op aarde zonder te hoeven peinzen over hoe ze je ondersteunt, maar dat doet ze."

Alan Watts, Weg van het Denken

Miraculeus, dat en hoe alles met elkaar verbonden is.

Onbeschrijfelijk. En ik blijf verwikkeld in de aantrekking het tóch te proberen, schrijven. Zoals de meest prachtige muziek ook juist de stilte hoorbaar maakt (en geluid en stilte intrinsiek verweven zijn in wat wij muziek noemen), zo probeer ik mét woorden te beschrijven wat er tussen woorden 'gebeurt'.

Zoals Watts in hetzelfde boek benadrukt: bestaan is relatie. Woorden krijgen betekenis binnen (een) zin. We raken nooit - of per direct - uitgeschreven, als we op zoek zijn naar de ultieme zin.

Wonderlijk is het hoeveel we níet hoeven te weten en toch, hoe dan ook, volledig verweven zijn in dit grote, gonzende organisme met de nietige naamgeving Leven.

We hoeven zelfs niet te herinneren dat volgens een zekere indeling de zon ook een ster is - en het dan ineens, volgens het ene of het andere wereldbeeld, knetterlogisch of mythisch in te leven is dat we volledig afhankelijk van een verre ster zijn.

Onderwijl ik onze dochter vanochtend naar school bracht, passeren verschillende wereldbeelden en gevoelens.

Het was de eerste keer na een vrij heftig fietsongeluk dat we weer 's ochtends naar school fietsten. We zijn een paar weken geleden flink gevallen, samen.

Gisteravond bereidden we de fiets goed voor en lazen we de weersvoorspellingen. In de ochtend deden we nog een check. Wat is de grondtemperatuur? We hebben een handig en knapgemaakt programma waarin de temperatuur van zowel de wegen dichtbij huis als van de weg waar we eerder op zijn gevallen van wordt aangegeven.

Ik merkte vanochtend dat de spanning in mijn gezicht, rondom mijn ogen (bijna tegen de slaap aan waar ik flink op ben gevallen), samenging met mentaal zoeken. Welke weg zal ik rijden? Heb ik voldoende licht op de fiets met deze dikke mist? Hoe weten we zeker dat er geen ijzel ligt? Mis ik iets?

Oké, dacht ik voordat ik de deur van het veilig-voelende huis op slot deed, we hebben praktisch gedaan wat we kunnen doen, dít is een kwestie van opnieuw ervaren.

We maakten ons klaar om op de fiets te stappen. Gestructureerd nam ik door dat alles in orde was met de fiets en voor 'de start' van de reis. Helmen op, alle riemen vast, lichten aan, versnelling laag, aandrijving ook. Oké, oké, dank mechanisch wereldbeeld. Adem in en uít.

Dikke, zachte kus op de wang van onze dochter en een vrolijke, verbazingopwekkende "Daar gaan we!" Alsof ik met mijn moed ook de fiets zou laten vliegen. Zachtjes brabbelde ik wat over 'oefenen', alsof er ondertussen weer wat wereldbeeld(en) (over maakbaarheid, over fantasie als antwoord op onzekerheid) lichtjes ontspanden.

Al fietsend liet mijn lichaam nog wat schrik via spanningen en traanvocht los. We naderden de bochten waar we gevallen waren, ik reed wat rustiger, zag daarna ineens dat het een heel mooie ochtend was, dat de omgeving mythisch mistig mooi was en ik deelde mijn vreugde over de herwonnen bewegingsvrijheid, mobiliteit.

Ondertussen was de wereld nog zoveel complexer.

Vele vragen over vogels kwamen voorbij. Ik voelde verwondering over haar verwondering, beeld ik me in, over de wereld. We spraken over soorten vogels, hoe ze leven en hoe hun levens verweven zijn met de levens van andere vogels en diersoorten.

Dit ritje ging niet alleen of specifiek over het overwinnen van gebalde spanning na een ongeluk.

We waren ook de mist waar we doorheen reden, onze harten die doorklopten, de stromende vragen, het onderzoeken van mogelijke antwoorden en het vertrouwen van het niet-zeker-weten, de vele bomen langs de weg, de stenen - en de asfaltweg, het tot onze verbeelding sprekende vliegen van vogels, de telefoon in mijn zak die ik later zou gebruiken om kort en hartig te laten weten dat we goed zijn aangekomen, (de band met) de lieve vrienden die ons al wekenlang ondersteunen bij het wegbrengen en ophalen, het ontbijt dat verwerkt werd in een miraculeus levendig lichaam, de fiets, de techniek, de haven achter ons huis, de vele huizen waar we langsreden, het nieuwsbericht dat ik gisteren las en dat als opluchting en verschrikking doorleeft in mijn buik, de stille, krachtige sluizen, een gek wit, plastic ding op de weg waar mijn dochters oog opviel, de nawerking van de zorg die we in het ziekenhuis kregen, mijn bijna geheelde, nu wat schreefjes staande ellenboog, het voelbare geluk bij het ongeluk, de tegenliggers die knikten en zij die elders waren met hun gedachten. En zoveel meer waar ik nooit en te nimmer bewust bij stil sta, kan staan en dat ik uberhaupt nooit weten zal.

We waren de volgens mijn spanningsrijke gezicht precies op tijd opkomende zon. Rara, wie zijn we?

We waren dat allemaal, omdat het miraculeus - en pijnlijk - samenviel, precies waar, wanneer, hoe, wie en wat. Omdat het samenvalt.

Previous
Previous

Ben ik er wel, ben ik er niet?

Next
Next

De realiteit, ze ziet mij