Uit wanhoop geboren
Oud en Nieuw heb ik mogen vieren met onze beste vrienden, als een familie die welhaast gekozen voelt, maar net zo organisch is gegroeid als een kind in de buik van een moedermens. Daarbij werden we omringd door stuk voor stuk liefhebbende, open, ieder unieke, onderzoekende en met elkaar genietende vrienden. Rijkdom kreeg in deze context weer een nieuwe jaarring aan betekenis. Rijkdom als met elkaar zijn zonder het grijpen naar elkaars ervaring alsof het iets zou zijn dat je je kunt toe eigenen of determineren. Openheid op de contactgrens met een ander mens, daar waar bewustzijn vuurt.
Oud en nieuw was een viering van de angstaanjagende tijdelijkheid van het gedeelde leven onderwijl mijn tijdsbesef tot nagenoeg niets evolueerde.
Van moment tot moment terugblikken op wat er was dit jaar voelde telkens als een uitnodiging om in het hier en nu onbevreesd de toekomst te verwelkomen. Als vuurwerk dat prachtig en onvoorstelbaar tegelijkertijd kan zijn.
Het was een duizelingwekkend jaar. Naast de psychose was er ook het fietsongeluk waarbij ik frontaal op mijn gezicht viel. We zijn verhuisd naar een nieuwe stad, maakten de keuze om dichtbij de mensen te zijn die ons volmenselijk vermogen tot ‘houden van’ in onze harten opkloppen. We hebben onze dochter zien opgroeien tot haar alsmaar uitdijende Zelf, elke keer weer verwonderd door de sensitiviteit waar we in haar gezelschap bewust van zijn. En er waren voor mij bijzondere mensen dichtbij en vrij abrupt veraf die allen een tedere plek in mijn hart wisten te raken, nog steeds voelbaar als golvende rouw.
Terug naar de afgelopen dagen, het prille begin van de menselijk geconstrueerde tijd die we 365 dagen lang 2025 noemen. Na het feestelijke samenzijn tijdens de symbolische overgang tussen 31 december en 1 januari volgden er nog dagen vervuld met intieme gesprekken. Een stroom aan wonderlijke afstemming op wat er in ieder van ons leefde, leeft.
Op enig moment deelde mijn liefste levenspartner zijn nieuwste muziekstuk, een neoklassieke compositie. Hij droeg dit stuk op aan zijn levenslange vriend, een voor mij ook dierbaar mens.*
Deze vriend zag afgelopen jaar geen andere keuze dan zelfdoding. Ik schreef er eerder over. Dit kun je lezen in het artikel Als licht is hij gegaan.
Het was prachtig om alle vrienden aandachtig naar de doordringende existentiële verklanking te zien en voelen luisteren, om samen één te zijn in deze muzikaal doorleefde herinnering en ode. Het was prachtig te weten dat dezelfde vriend mijn partner als eerste inspireerde om muziek te maken. Het was ontroerend dat de hart-taal van mijn partner, muziek, zo ontvangen werd. Dat er op deze wijze ook echt naar hem en zijn artistieke, vrije en gevoelige potentieel geluisterd werd, via ieders gespitste zintuigen onze verbinding verdiepend en verlevendigend. En het was alsof we zo het verloren leven van onze vriend opnieuw, via trilling, via de essentie van voelen en van muziek, het leven inluisterden.
Het was ook diep triest om vol emotie en erkenning van tragiek en eenzaamheid zo dichtbij de persoon te zijn die nu alleen nog in ons hart leeft. Om te doorleven hoe bruut zijn einde geweest is en hoe immens zijn lijden moet zijn geweest. Hebben we hem wel écht verstaan? Liet hij echt van zich horen? Verloren we zijn grondtoon?
Ik merkte dat ik veel verdriet voelde. Mijn keelspieren trokken intens, als een zeer lokale, zeer onprettige verzuring, alsof het ingehouden misselijkheid betrof. Vervolgens was ik wat aan het dwalen, mijn blik afwendend van de groep. Maar in een community waarin sensitieve afstemming de primaire taal is, werd mijn wegbewegen gespiegeld. Bovendien voelde ik in mezelf waarden stromen, mijn borststreek prikkelde tot spreken, mijn buik werd zwaar. Ik voelde een fundamentele levenswaarde, de waarden van leven, die alleen met dwingende, knijpende onderdrukking nagenoeg onzichtbaar wordt. Het wat het moment om te delen wat ik voelde en om niet uit verbinding te gaan.
Er volgde een uiterst subtiel verbonden uitwisseling over het verdriet dat er in mij leeft. Leven-schenkend water sijpelde als tranen over mijn wangen. Mijn buik kon het denk - en voelproces weer zonder signalerend ongemak aan de rest van mijn lichaam toevertrouwen.
Wat naar boven kwam, wat indaalde, was de wanhoop die ik als tiener heb gekend en die er in allerlei overlevingsvormen indirect, maar in essentie nooit direct uitgekomen is. Wanhoop kwam er in overlevingspogingen uit in de vorm van eetstoornissen (naar binnen gerichte boosheid uit protest tegen levensbedreigende wanhoop), verslaving (proberen minder of anders te leven dan er in mij ís, de leegte ten alle tijden opvullen), en in de onderdrukte, hemelzijdank vitaliserende woede die soms tijdens de psychose veilig tot uiting kwam. De donkerte die er in de psychose terugkerend en omvattend was, met momenten waarop ik er paniekoproepend overtuigd was dood te gaan.
Tijdens de uitwisseling met twee aandachtig luisterende, voor mij zielskoesterende mannen, en dankzij de muzikale ode aan de overleden vriend, kreeg ik toegang tot de wanhoop. Vrijheid, want het was gedragen overgave aan de donkerte die ik zo vaak heb willen ontvluchten.
Dat ook ik ooit heb gedacht dat zelfdoding een oplossend antwoord op mijn radeloosheid was. Maar het was geen antwoord, het was de expressie van een levensvraag waar ik sprakeloos alleen in leefde en een verlossend uitroepteken voor zocht, wanhopig als ik in afstemming op een wegkijkende omgeving was.
Dat ik ooit dacht, omdat ik mij zo ontregelend en ontgrondend eenzaam voelde, dat zelfdoding een laatste poging zou zijn om mijn aanwezigheid in het leven - en zelfs mijn bestaansrecht - als gemis te doen voelen, misschien te bewijzen bij dierbaren. Hoe diep moet mijn ontreddering zijn geweest?
Ik heb het niet gedaan, ik heb niet gekozen voor zelfdoding als antwoord op ultieme wanhoop. Ik heb wel veel grenzen overschreden in de zorg voor mezelf, onbegeleid in wat goede zorg voor mezelf is en immer zoekend naar manieren om iets van mijn 'zelf' zowel te verhullen als intact proberen te houden, desondanks en dankzij de traumatische gebeurtenissen.
Het gaat er voor mij niet om dat mijn keuze om geen einde aan mijn leven te maken een getuigenis zou zijn van een bijzondere kracht, of dat ik iets overwonnen heb. In de keuze voor zelfdoding kan ook autonomie erkend worden, het kan een welhaast onverdraagzame reflectie zijn van hoe de persoon ervaart wat het leven waard maakt om te leven. Een snakkende zoektocht naar de poëzie van het leven, naar wat waarheid is en wat draaglijk is voor een individu, de constructie van een mensbeeld dat onze diep relationele aard ontaardt. Het kan een protest zijn tegen de waanzin die er in onze werelden is. Of zelfs een overgave aan grove tegenstelling tussen leven en dood. Vanuit dat licht kan ik het niet losplaatsen van het gepaard gaande lijden dat vaak een fundamentele rol speelt in de keuze voor zelfdoding.
Mensen ervaren waardigheid, deze waardigheid ís ervaring, dat wat ons telkens weer belichaamd herinnert aan hoe en wat samenleven is. Hoe dieper deze ervaring ons vervult, hoe intenser de inherente leegte - de rauwheid, de onbepaaldheid, de kwetsbaarheid - ervan voelbaar is.
Ook wanhoop is waardig. Misschien wel de diepste roep om het leven dat we zijn ten einde raad te erkennen.
Tegelijkertijd wil ik mijn eigen levenskracht (en de momenten van zorg die er ook voor mij waren) niet bagatelliseren of onbelicht laten. Als er iets is dat mij geholpen heeft, door de jaren heen, dan is het wel een wijsheid die ik al vroeg heb beleefd, dat al vroeg door me heen bewoog, en ten diepste niet aan mezelf is toe te schrijven: dat 'zelf' een constructie is. Dat 'ik' meer ben dan wat impactvolle of zelfs vluchtige gebeurtenissen aan gedrags - en denkconditioneringen voortbrengen. Dat ik het recht heb te voelen dat het leven dat ik leidde en waarin ik werd begeleid, niet het leven was dat ik als waardig voelde. En dat ik maar bleef zoeken, meer onbewust dan bewust. Zoeken naar de gevoelens die ik geleerd had te onderdrukken en nooit geleerd had lief te hebben als kenmerk van mijn integriteit. Van waarde(n). Dat ik dwars door alle onderdrukking heen bleef zoeken naar radicale acceptatie van de wanhoop en waanzin die ook in het leven zijn, naar de mensen met wie ik in ontmoeting en community een vanzelfsprekende waardigheid zou leven. En in essentie naar het leven dat ikzelf ontegenzeggelijk ben, onvoorwaardelijk.
Een zoektocht die vergaand geworteld was en is in de fysiek doorleefde indruk dat we als mensen fundamenteel niet weten hoe complex het leven is, dat we 'er' maar gewoon zijn en dat daar geen schaamte onderhoudend 'mogen' aan vooraf hoeft te gaan. Vroeg er ooit iemand aan de "big bang" of dat wonderlijke begin van dit mysterieuze leven mócht bestaan? Het enige antwoord op deze verlangensvolle vraag naar orde, contact en geborgenheid is onvermijdelijk diep spiritueel, zo fascinerend als de vragen van theoretische fysici of begeesterde dichters. Het is in essentie een pure ervaring, zoals onze geboorte, die we, geloof ik, nooit en te nimmer in woorden of wetenschap herbeleven.
Ja, ik ben immens blij dat deze levensintuïties dichtbij zijn gebleven en met de jaren verfijnd raakten, dieper inzakten, zelfs tot het stoppen van zoeken aan toe. En ik ben heel verdrietig dat het zo'n zoektocht is geweest, soms zo'n strijd, een strijd waar ook dierbaren onder geleden hebben. En ik ben hemelreikend dankbaar voor de vrienden die samen met mij ‘een wijze van aanwezigheid zijn’ om dan eindelijk, alsof ik metaforisch aan het einde van mijn leven kom, mezelf kan overgeven. En dan tuimel in de bijna verstikkende ervaring van alompresente hopeloosheid. Want ook dát was en is er in mij.
Wanneer onze beleving omwille van tragische, verscheurende en ontheemdende gebeurtenissen doordrenkt is van hopeloosheid, krijgt het woord ‘realiteit’ met alle recht een absolute dimensie. We geven alle hoop op, we zijn precies waar we zijn, op een desolate plek waarin er geen troostende verhalen meer over zijn en relationele verstrengelingen geen tijdelijk vangnet meer vormen. En daar gaat het over de absolute gezondheid van onze ervaring, de graadmeter van integriteit. Het gevoel te leven. Realiteit te zíjn. Hier gaat het over menselijke ervaring en spirituele verbinding als vorm van ultieme bescherming en als expressie van ongelooflijk veerkrachtige levensvatbaarheid. Noem het verlichting; noch een staat noch een inzicht noch iets wat wij hoeven toe te voegen aan het leven. Eigenlijk, gek genoeg, precies waar alle lagen conditionering die zogezegd óver onze ervaring heen ons bewustzijn dimmen, wegvallen.
Hier zijn we los van identificatie, excluderende ideologie of maatschappelijk conventionele manieren om de wanhoop – als ware het de dood zelf - koste wat kost te vermijden. Het is de plek waar we geboren worden als de mens die we altijd al waren, waar het grote mysterie dat we leven noemen alle hoop overtreft die we ooit met ons denken, doen en verbeelden kunnen evenaren, onderwijl we dat – het is ongelooflijk – elke dag toch pogen, allemachtig aan toe. Dag en nacht, met een in onze ogen eeuwigdurende zon als stralende, brandende, veelbelovende getuige, zelfs als wat wij menen te zien ondoordringbare donkerte is.
Moge ieder mens die dit jaar de energetische lading van wanhoop nadert en ergens, misschien ver weg, lijfelijk om redding voelt roepen.....omringd worden door een cirkel, klein of groot, nabij of op afstand verbonden, van niets-eisende, synchroon ademende medewezens.
Wanhoop maar, lieve vriend, dat is wat we óók zijn, en leun dan radicaal in de absolute integriteit van jouw unieke verschijning als schitterend gedimd leven. Niet oneindig, maar open eindig.
Liefs en....
Wees warm welkom de muzikale kunst van Pijke, mijn partner, te luisteren. Je kunt dit doen door op deze link te klikken. We horen graag wat jij erin hoort en voelt. Neem gerust contact op via lotte@alotofcomplexity.com.