Verweving
Soms lijkt het lijden dat in ons hart voortleeft beangstigend peilloos. De vermoedelijke grenzeloosheid is een weerspiegeling van het verlangen naar emotioneel eerlijke verbinding - iets in ons weet dat we wél overweldigd moeten worden door de openheid van een geïnteresseerde ander om te doorvoelen hoe het is om onszelf te zijn.
Juist wanneer we elkaar ontmoeten op een plek waar we zelf gevoelsmatig ophouden te bestaan, ontmoeten we onszelf vanuit een nieuw licht en toenemende ruimte. De existentie van de ander neemt tijdelijk de vorm van de onze aan en vice versa. Déze verbinding is dan een vorm van begrenzing die tegelijkertijd als ontvankelijkheid voelt: daar waar de ontmoeting met de ander, het samenkomen op de contactgrens, op de plek waar ik ophoud en jij begint, zowel een begin als eind is van ons bewustzijn van het emotionele ongemak.
Soms onderhouden we in onszelf het aangeleerde geloof dat het ergens vrijer is als we de contactgrens, die potentiële overweldiging, niet opzoeken. Als we vasthouden aan het idee dat we niet begrepen worden en het verdriet niet ontvangen zal worden op een wijze die erend is aan onze onvermijdelijke kwetsbaarheid, lijken we ergens ook een vorm van regie te behouden. Regie kan tijdelijk veel aantrekkelijker voelen dan dat poreuze verlangen naar verbinding. We kunnen dan de regels van onze binnenwereld dicteren, zo lijkt het, en bepalen wie daar binnentreedt of bovenal buiten blijft. Dat het op den duur eenzaam voelt is dan mogelijk een bevestiging van iets dat we toch al wisten. De herkenning van de eenzaamheid kan zelfs meer vertrouwd gaan voelen dan het bewustzijn van het eigenlijke, diepe verdriet. Het verhaal van eenzaamheid is wel pijnlijk, maar tenminste een verhaal dat binnen de geloofsovertuigingen van onze binnenwereld waar en authentiek blijft ook als het aan niemand verteld kan worden.
Onze binnenwereld kan een kluwen aan gedachten kennen die allen gaan over het weren van emotionele openheid. Veel van deze gedachten zijn zeer invoelbare overtuigingen die gegroeid en gestold zijn in wisselwerking met kleine en grote momenten van afwijzing, afwezigheid en afweer van dierbaren. Het moeilijke is dat we soms niet meer het contact met de oorsprong van die conditioneringen bemerken, onze binnenwereld is een sterke adaptatie daarop geworden en líjkt overtuigend ons 'zelf' te zijn. Een 'zelf' dat door het 'ik' dicht blijft, niet dichterbij komt. Misschien raakten we eens wanhopig of ervoeren we existentieel te desoriënterende uitzichtloosheid waarop een volgende psychische verdediging schuilde in het rotsvast gaan geloven in de eigen, aangeleerde afweer. De afweer kan een bij nader theoretiseren indrukwekkend systeem zijn waarin het vermogen om naar buiten toe te treden en verbinding te maken verwikkeld lijkt te zijn geraakt in het naar binnen bewegen en het consequent toepassen van afwerende regels. Iets minder abstract: als het diepere verdriet maar niet geraakt wordt en 'overstroomt'.
Hoe we de psychische systematiek ook analyseren, vanuit het leven bekeken is er toch de kans op een nieuwe verbinding. Een zachte, soms provocatieve, dan weer ongericht uitnodigende 'hallo, ik zie jou en laat mezelf zien', idealiter in de context van een bredere, steunende en prikkelende community waarin geborgenheid voor het kwetsbare en viering en expressie van het dynamische menszijn de basis vormen voor de rituelen, vertelde verhalen en organisatiestructuren. Zodat de rigide, naar binnen toe streng begrenzende psychische systematiek desintegreert. Zodat de kluwen aan zelfreferentiële gedachten 'loops' uit één valt in de ontmoeting, tijdens het ervaren, ontvangen en uiting geven aan een ander soortig (samen) menszijn, een wijze waarin de rauwheid van het bestaan niet bedwongen maar gedragen en onderzocht wordt. Zodat we de voortgaande dialoog tussen het 'ik' en het 'zelf' niet meer inzetten om ons van elkaars (en dus ook de eigen) raakbaarheid af te wenden, maar om precies die plekken in andermans dialoog te herkennen en aan te raken waarin er opening, verdieping, verwondering en zelfs gezamenlijke verweving van groots verlies mogelijk is.