Vormgevat gevoel
“Feeling is never invisible; it takes shape and manifests as form everywhere in nature. Nature can, therefore, be viewed as feeling unfurled, a living reality in front of us and amidst us.”
Andreas Weber, The Biology of Wonder: Aliveness, Feeling and the Metamorphosis of Science
Met de tijd kunnen we ons bewustzijn via kennis, nieuwsgierigheid en oefeningen in aandacht en opmerkzaamheid verbreden en verdiepen. Waar ik eerder gefocust was op de vraag wat het betekent om mens te zijn (en daarin een thuisbasis vond in de humanistische ontwikkelingspyschologie), begeef ik me steeds vaker in het onderzoeksgebied van de principes van leven. Psychologie wordt aangevuld met biologie, en beide vakgebieden gloeien van nieuwe betekenis in het licht van elkaars perspectieven. Tel daar de studie van systemen en complexiteit bij op en we krijgen een betekenisscheppende dans waarin geconditioneerde wereldbeelden langzaam, soms snel, opbreken.
Dat proces ontvouwt zich terwijl we in een natuurrijkere omgeving zijn gaan wonen. De sereniteit, grotere biologische diversiteit en weidsheid van deze plek prikkelen me om een verandering van levenskoers en perspectief te realiseren (minder gehaast, meer verbindingsgericht) onderwijl ik bewust cognitieve bronnen verorber die mijn weten spitsen op de principes van andersoortige levensvormen.
Zo werd ik vanochtend wakker met het boek 'Een immense wereld' van Ed Yong waarin ik een fragment las over de wereldscheppende reukzin van olifanten, slangen en mieren. Dat en hoe zij hun wereld gewaarworden (en vormen) via geur is enorm fascinerend en roept een mate van verwondering in me op die ik doseren moet om er niet door geïntimideerd te raken.
Ik voel wat rouw. Van jongs af aan vertaalt een emotionele gevoeligheid zich geregeld naar remming van gedrag of sociale overcompensatie. De potentiële openheid en afstemming die emotionele gevoeligheid kan brengen zijn vaak verstrikt geraakt in de menselijke zoektocht naar herkenning, verbinding, status en zekerheid. Ik heb altijd geweten, vanuit datzelfde tastende en soms intense gevoel, dat ik in een biologische wereld vol levenszin beweeg. Wie in sterke mate in een gevoelswereld vertoeft en daar geregeld op reflecteert, wordt rap bewust van onzekerheid, dynamiek, raakbaarheid en verbondenheid. Met deze principes spiegelende ervaring op zak wordt het welhaast onvoorstelbaar dat andere wezens geen bewustzijn zouden kennen. Mijn niet-wetendheid van de specifieke gevoeligheden van andere wezens ervoer ik als een reden om ze tenminste allereerst te erkennen in plaats van ontkennen of afweren, noch voordat ik tot de verbeelding sprekende feitjes wist die me een indruk zouden kunnen geven van hoe het ervaringsgericht is om hén te zijn.
Het voelt verdrietig dat een grote mate van de mogelijke onderzoeksgretigheid naar de andere belevingswerelden is gedimd door de plek die sociale zorgen in mijn systeem innam. Alsof de zelfreferentiële preoccupatie met mijn plek in het menselijke netwerk mijn existentiële openheid en zintuigen voor de rest van de levende wereld afstompte (eigenlijk zoals ook een lange tijd bepaalde persoonlijke gevoeligheden in een schaduw stonden). Nu dat ik me opnieuw openstel voor alle andere, zo rijkelijk diverse - en ook overeenkomstige - principes van leven, voelt het alsof mijn zintuigen opnieuw wakker worden en mijn ervaring van dit bestaan herijkt wordt in een grotere wereld dan de menselijke.
Ik ben onderwijl mijn ontdekkingen toenemen weleens bang voor eindigheid, dat ik te weinig tijd hier op aarde en in deze levensvorm zal hebben om genoeg te leren dat zich werkelijk kan vertalen naar eerbiedige, op verbondenheid gebaseerde keuzes en acties. Het is aan mij, zeg ik met een licht drukkend gevoel, om deze golf bewustwording, die zo vaak aangekondigd wordt door een desintegratie, het verlies van een oud verhaal over wat het eerder heeft betekent om dit mens te zijn, te integreren. Om de toenemende complexiteit in mijn weten en waarnemen te vertalen naar een nieuwe, op den duur ook weer vereenvoudigende samenhang in doen en laten. Dit betreft een fase-overgang en misschien was het mede daarom dat ik even geleden zo intensief worstelde met de existentiële onbestemdheid die ik al langer ervoer. Juist door de crisis werd ik teruggeworpen in een basaal besef van kwetsbaarheid dat mijn menselijkheid direct verbond met meer dan menselijke principes van leven.
Terwijl ik dit schrijf, begint verdriet in me te bewegen, alsof het begint te krioelen in mijn keelgebied, slikbewegingen stimulerend, misschien een nieuw soort stemgeluid aan de mogelijke ontspanning van mijn keelspieren onttrekkend. Ik vertoef wat langer in deze sensaties, doe een poging ze ten volle tot bloei te laten komen in betekenisgeving. Dan merk ik op dat het best oké is om vanuit een verdiept besef van menselijkheid de grotere leefomgeving te verkennen en integreren in een ontwikkelend wereldbeeld. Het verdriet dat ik voel is nauw verbonden met een al als kind zo vertrouwd verlangen om te kennen en gekend te worden. Om te leven. Dat verlangen tot leven houdt niet op bij mijn opperhuid. Het verlangen leeft overal om mee heen in talrijke levensvormen. Verdriet signaleert wanneer dat verlangen niet (helemaal) geleefd kan worden, het is de andere kant van hetzelfde basisgevoel, van dezelfde basisbeweging van leven. Hoe meer ik in dit verlangen leun, hoe meer ik de wereld om me heen leer waarnemen vanuit een continue wederkerigheid en afhankelijkheid. Het maakt me ervan bewust waarom ik standaard wat verdriet voel als ik in contact sta met een ander dier. Het communiceert emotioneel hoe een verlangen om te kennen en gekend te worden, om in diepe verbondenheid te leven met het leven, op zoveel plekken in de culturen van de mensheid verlies lijdt. Het mag me uitnodigen tot bewustwording van de intrinsieke waarde van leven en hoe ik dit van binnenuit ervaar, ook als aangeleerde normen anders lijken te dicteren en de mens bóven de rest plaatsen. In dat licht is het prima om verlangen tot leven ook op andere levensvormen te projecteren. Het is in deze projectie dat ik onze verbondenheid - in de voortdurende beweging die leven is - gewaarword. Dáár begint de emotionele openheid om de belevingswereld van de andere levensvorm te bevragen, onderzoeken, erkennen en waar mogelijk mee te nemen in overwegingen hóe (samen) te leven.
Elke transformatie, die we om ons heen zo rijkelijk aanschouwen kunnen, is uitgerold en vormgevat gevoel.