Vroegkinderlijk vertrouwen
"Al zingend verzacht ik mijn lichaam in dit proces dat om ruimte en aanwezigheid vraagt. De onzekerheid lijkt onverdraagzaam, maar is juist vol mogelijkheden.
Zo leer ik levensveel. Wat vertraging lijkt is wellicht bedekte versnelling.
Snelheid meten we vanaf ieders perspectief en is dus niet absoluut te bepalen. Dat is een gegeven waar ik elke dag nog mee oefen. Noem het geduld als deugd. Al is het eerder een vorm van afstemmen, en wat geduld wordt genoemd is misschien wel bedekte transformatie. En wat ongedurigheid wordt genoemd is misschien wel uiterste aanwezigheid en afstemming op wat er ís. En ook dat zijn perspectieven die elkaar in essentie opheffen.
Het is alsof ik het ritme van natuur toch steeds weer leer leven. Iets dat ik in essentie al doe, gewoon door mezelf te zijn. Door te voelen.
Och wat zou het toch mooi zijn als we alle menskinderen dit van jongs af aan leren. Om te vertrouwen op deze sensitiviteit en aanwezigheid. Op henzelf. Op de verbinding. Wat zou het mooi zijn als we dit hen niet afleren.
Met wat verdriet en hernieuwde frisheid en vitaliteit kijk ik terug op mijn leven. Er borrelen beelden op die gekoppeld zijn aan emoties die ik onderdrukt heb. Beelden van momenten die een diepe indruk maakte en mij ter plekke een ander mens, eigenlijk precies mezelf, maakte.
Ik maak lange wandelingen. De beelden vergezellen mij onderweg, elke sensorische versiering, van deinend riet tot ijskoud grassprietje, blijkt perfect samen te vallen met de golf aan herinneringen.
De lentezon lonkt al, de winter wacht standvastig. In deze liminale staat voel ik mij als het ware zwanger. Mijn wangen kleuren rood, ik zak steeds dieper in mijn lichaam.
Het is alsof mijn bekkenbodem de aarde direct raakt terwijl ik de aanraking van mijn voetstappen op haar wezen als éen met mezelf voel.
Soms loop ik steeds langzamer, tot ik natuurlijkerwijs tot stilstand kom. Ik denk dat dit authentieke beweging genoemd kan worden. Dan kijk ik uit over het meer en ben ik ook éen met een vogel die vrij voorbij vliegt.
In verbeelding zie ik hoe mijn hand en haar aanraken éen en al tederheid is geworden en koestert op een manier die alleen in dromen mogelijk lijkt. Ik blijk mijn eigen hand vast te houden.
Mijn lichaam valt achterover in het gras. Hier lig ik in de grote gele cirkel te baden en zak ik langzaam in een staat waar herinneringen noch richting of zin huizen.
Tranen rollen zachtjes over mijn wangen omdat ik voel dat ik werkelijk héél dicht bij mij ben. En dan bij alles. En dat alle associaties, alle intensiteit en complexiteit, dan wonderlijk lijkt te kloppen. En dat er een vertrouwen op komt dat haar gelijk wellicht alleen in de vroegste kinderjaren kent, of misschien zelfs toen niet.
Dit gaat nog veel dieper dan geduld. Nog dieper dan tijd, dan ruimte. Dit gaat over, dit gaat over, dit gaat over - en komt zo tot bloei."