Weef een horizon
De zon kwam langzaam op, bracht een nieuwe dag belicht door oud licht. Ik stond meteen aan, mijn telefoon ook. Vlak voor de meditatie las ik de eerste nieuwsberichten en de Amerikaanse verkiezingsuitslag leek me al beslist.
Tijdens de meditatie viel ik bijna in slaap. Was het symptomatisch?
We leven in een wereld vol grote existentiële dreigingen. Dominante culturele systemen lopen tegen hun failliet aan. De ineenstorting van ecosystemen gaat hand-in-hand met de ineenstorting van economische en politieke systemen. Frequent ontpoppen er initiatieven om andere vormen van samenleven uit te proberen, maar er leeft ook een hang naar een geprojecteerd verleden. Er leven verschillende vormen van zingeving op, verhalen en toekomstbeelden waarmee alle gevoelde en geleefde onzekerheid toch binnen een groep bedding vindt.
Ik ging recent door een hevige desintegratie. Het was zo hevig, dat ik er tussendoor, eventjes, scherp getuige van was wat het ego doet om een ineenstorting koste wat kost te voorkomen. Als het moet vindt het overleving in wanen. Iets in mij had in de gaten dat ik vooral verward was en ik gooide mijn handen uit machteloosheid omhoog. Een gebaar waarmee ik de begeleiding van anderen accepteerde. Zij weefden een web van relaties om mij heen. Wat ik niet voor mezelf noch voor mijn dierbaarste dierbaren kon zijn, waren zij. Zo kon ik relatief veilig door deze ineenstorting komen, als een klein kind toevertrouwd aan haar stam.
Van jongs af aan voel ik verbondenheid aan als principe van leven.
Gaandeweg raakte ik deels afgesneden van deze verbondenheid.
Hechtingsconflicten, culturele narratieven waarin het individu en diens doen en doelen centraal staan, gemis aan stam en rituelen, mijn eigen vormen van anders-zijn en wat dat met mij heeft gedaan: het droeg allemaal bij aan een beperkt levensbeeld. Ik leerde hoe mijn zelfbeeld – de gouden ticket voor aanpassing en acceptatie, status en erkenning - te laten overleven. Zo bezigde ik een idee over mens-zijn waarbij ik ‘de mens’ neeg te reduceren tot het zelfbeeld dat mij vertrouwd was, dat ik verdedigde.
Mijn zelfbeeld lag tijdens de recente desintegratie in diggelen. Ik had niet meer de cognitieve vermogens om de wereld te voorspellen. Om te construeren. De verhalenverteller in mij was zoek en ‘ik’ ontglipte mijn bewustzijn. ‘Ik’ was datgene wat mijzelf ontging, wat alleen in de relatie bestond en waar ik vol op diende te vertrouwen, ook toen ik impulsief tegen anderen in wilde bewegen en psychologische schaduwen hun weg naar het daglicht vonden.
Na dit proces ervoer ik ten diepste niemand-te-zijn. Ik ervoer een intensieve stilte na een intense storm. Wie ben ik nu? En hoe wil ik nu leven? Ben ik dezelfde als de persoon vóór de desintegratie?
Wat is het ‘zelf’? Tot waar reikt het 'zelf'? Welke verbindingen staat een geconditioneerde nadruk op het zogeheten zelf toe om te herkennen en erkennen?
Thich Nhat Hanh leerde ons dat we inter-zijn. Hij kon met grote eenvoud deze omvattende complexiteit tonen. Over het boek dat uit bomen bestaat, de bomen die de lucht zijn. Het ‘zelf’, als alles verbonden is, valt uit een in ontelbare delen en geen daarvan is te benoemen als het opperdeel, want ook dat deel bestaat weer uit vele delen. En bovendien gaan al die delen in elkaar op, zijn ze volledig met elkaar verweven.
We leven in een groot web vol betekenis en verbinding, onbegrijpelijk complex.
Ik leer over hoe mijn persoonlijke leed, lasten en lusten, verweven zijn met collectief leed en collectief doorwerkende machtsstructuren. Ook na de recente desintegratie, na het heftige, tijdelijke verlies van verhalen waarmee ik mijn wereld kleiner hield en met de verdieping van sommige sociale verbindingen, bestudeer ik weer complexiteit in en om me heen. Hopeloos falend, er is altijd meer, maar het helpt om dichterbij een kinderlijk innerlijk weten te komen.
Verbondenheid is het principe van leven. De gevoelens van vandaag stimuleren me om meer verhalen te vertellen die deze verbondenheid tonen. Dan gaat het niet om onontkoombaar goede of slechte eindes of een alles bepalende moraal. Het gaat wel ten diepste over onze zingeving. Het gaat om verhalen waaruit gevoel blijkt, het intieme ijkpunt van verbondenheid. Verhalen waaruit verder reikende verbinding en veelzeggende details blijken, de referentie voor scherper nadenken. Verhalen waarin we worden geprikkeld om onze context binnen contexten te plaatsen, ons handelen als directe impact aan te voelen en onze onzekerheid als een gegeven dat we met elkaar delen. Verhalen waaruit een levendige en conceptueel beweeglijke intelligentie blijkt, waarin woorden spreken tot warmte en een open, onderzoekende, differentiërende vorm van waarheidsbevinding. Verhalen die ons bemoedigen om onze eigen verhalen te vertellen, om deze toe te voegen aan een wereld en haar in diversiteit te spiegelen en te laten groeien. Deze verhalen probeer ik te vertellen.
En als ik geen verhaal meer kan vertellen, als dit niet meer kan omdat de context iets anders nodig heeft, dan hoop ik op dat moment draagkrachtig genoeg te zijn om zonder woorden precies dat te doen wat er nodig is. Afgestemd handelen.
Meer dan eerder besef ik me hoe precair ons bewustzijn – de contactgrens met al het andere leven - is. Dan ben ik dankbaar dat ik ook vandaag weer verhalen kan vertellen. Met de zon als kampvuur, met geliefden, lezers en andere levensgezellen nabij.
Een ineenstorting doorkomen vraagt aanwezigheid, zorg, liefde, overgave, betrokkenheid, scherpte in denken en handelen, realiteitszin, moed. Relaties. Hechting. De verbondenheid die het leven eigen is.
Weef, weef, weef. Weef een horizon.